Belastingtips voor jongeren
Geplaatst op: 03-05-2019, 15:40:02
Veel jongeren laten geld liggen. Jij ook? Met deze 5 tips kun je heel wat extra biertjes verdienen. Of een extra lange vakantie!
1
(Bij)baantje? Vraag geld terug!
Heb je een bijbaantje waarover belasting is ingehouden (dit kan dus ook een stagevergoeding of iets dergelijks zijn)? Check dan of je geld terug kunt krijgen van de Belastingdienst. Zo kun je vaak al belasting terugkrijgen omdat je recht hebt op heffingskorting (dat is een korting op de belasting die je moet betalen). Je moet dan wel aangifte doen, want dat is echt de enige manier om erachter te komen of je recht hebt op een belastingteruggave!
In 2019 is het nog mogelijk aangifte te doen over de jaren 2014, 2015, 2016, 2017 en 2018. Dit kan vrij eenvoudig met de aangifte-app en de online aangifte op www.belastingdienst.nl
LET OP: Als de gegevens in de app onvolledig of onjuist zijn, moet je online aangifte doen. In de app kun je je gegevens namelijk niet wijzigen of aanvullen.
2
Check je aftrekposten...
Sinds 2015 kun je als student met studiefinanciering (oude èn nieuwe stijl) je studiekosten niet meer aftrekken. Heb je geen recht op studiefinanciering, dan kun je je studiekosten (scholingsuitgaven) tijdens de zogenaamde ‘standaardstudieperiode’ (5 jaar) en onder voorwaarden ongelimiteerd van de belasting aftrekken (voor zover die kosten hoger zijn dan 250 euro). Aftrekbaar zijn onder andere lesgeld, cursusgeld en collegegeld, examengeld voor een extraneus (student die geen onderwijs volgt en alleen examens aflegt), promotiekosten en door de onderwijsinstelling verplicht gestelde leermiddelen. Niet aftrekbaar zijn computers, reiskosten, excursiereizen en kosten van de werk- en studeerruimte.
LET OP: Je moet zelf je studiekosten betalen. Als je ouders dat voor jou doen, kan niemand ze meer aftrekken. Het is dus fiscaal het slimst als je ouders jou eerst het geld geven. Lenen mag natuurlijk ook.
3
...of schuif ze door
Onder de persoonsgebonden aftrek vallen niet alleen je studiekosten, maar ook niet-vergoede zorgkosten, zoals de rekening van de tandarts. Als je geen of onvoldoende inkomen hebt om de persoonsgebonden aftrek mee te verrekenen, kun je die doorschuiven naar belastingjaren waarin je wel inkomen hebt. Je moet dan aangifte doen over het jaar waarin de aftrek is ontstaan. Als je vervolgens netjes elk jaar aangifte blijft doen, schuift het nog niet verrekende deel van de aftrekpost automatisch door totdat alles is verrekend. In de belastingaanslag staat het restbedrag vermeld als ‘restant persoonsgebonden aftrek’.
LET OP: Studenten met een bijbaan kunnen niet altijd profiteren van de persoonsgebonden aftrek. Dat is het geval als ze door de heffingskortingen per saldo geen belasting hoeven te betalen, terwijl het inkomen hoger is dan de aftrekbare studie- en zorgkosten.
4
Check je toeslagen
Veel jongeren hebben vanaf hun achttiende jaar recht op toeslagen, maar dat blijken ze in de praktijk nog wel eens te vergeten. Als je per kalenderjaar minder verdient dan rond de 20.000 euro, heb je bijvoorbeeld recht op de maximale zorgtoeslag (2018: 94 euro, 2019: 99 euro). Ook studenten hebben recht op zorgtoeslag (ja, óók als je ouders de zorgverzekering betalen!). En dan is er nog het hardnekkige misverstand dat studenten tot hun 23ste geen huurtoeslag kunnen aanvragen. Zolang je een zelfstandige woonruimte huurt (zie voor de definitie www.toeslagen.nl) heb je er gewoon recht op.
Zorgtoeslag over 2018 kun je nog aanvragen tot 1 september 2019. Bereken waar je recht op hebt op www.toeslagen.nl
5
Vergeet niet te middelen
Als je inkomen per jaar sterk fluctueert, betaalt je mogelijk te veel belasting. Door je inkomen te verdelen over drie aaneengesloten belastingjaren kun je dat weer rechttrekken. Dit noemen we ‘middelen’. Als je tijdens of na je studie aan het werk gaat, is de kans vrij groot dat je met een middelingsteruggave geld van de Belastingdienst terug kunt krijgen. Je moet er zelf schriftelijk om vragen. Het middelingsverzoek kun je indienen tot uiterlijk 36 maanden nadat de laatste aanslag over de drie te middelen jaren definitief is vastgesteld.
Bron: nieuwsbrief FiscAlert van 2 mei 2019